riatasaus.reismee.nl

Tintinara

Zaterdag 3 maart. Ik weet niet hoe warm het wordt vandaag, maar als ik buiten aan mijn ontbijt zit is het een strak blauwe lucht en de zon geeft al aardig warmte. Van mijn gastvrouw gisteren al een idee gekregen voor een wandeling. Moet ik wel 23 km voor terug rijden. Ik besluit eerst naar de VVV in Tintinara te gaan, dat 3 km de andere kant op ligt. Volgens die mevrouw daar is de wandeling die ik op het oog heb al twaalf jaar niet meer onderhouden. Ik ga het toch proberen want veel alternatieven zijn er hier niet. Ja, een rondje om een meertje van een half uurtje. Dus weer 23 km terug, laatste 4 km weer gravelweg. Ik kom bij een parkeerplaats aan de rand van het Ngarkat Conservation Park. De wandeling staat aangegeven en heet de Tyms Lookout Hike. Op het bord staat dat je $ 6,50 moet betalen. Je moet het eigenlijk online van te voren betalen, maar er is hier geen bereik. Dichter bij de highway wel zeggen ze. Dat is me te ingewikkeld. Er is hier niemand te zien, dus waag ik het er maar op. Het pad is goed te volgen en loopt slingerend tussen laag struikgewas door. Ik zie nergens voetstappen, alleen sporen van dieren. Het staat ook op Maps.me, dus verdwalen kan ik niet. Het is een rondje van 5 km en daar zou je 2,5 uur over doen. Dwars door dat rondje loopt een 4WD track en als ik die na ruim een half uur bereik, besluit is via die weg terug te gaan. Het is te warm en de zon brand behoorlijk. Ik had verwacht meer onder bomen te lopen, maar er is alleen maar lage begroeiing. Het is nog 2 km en het laatste stuk lijkt het strand wel, zoveel mul zand. Dus na ruim een uur ben ik weer bij de auto terug en heb nog steeds niemand gezien. Ik vind dat ik wel een ijsje verdiend heb en rijd terug naar Tintinara. Is ook makkelijker met afslaan straks, want dan kom ik van de andere kant. Als wandelcontroleur kon ik het natuurlijk niet nalaten die mevrouw van de VVV even te informeren dat de route nog prima is. Ze was er erg blij mee. Eigenlijk kun je dit beter in het voorjaar doen zei ze. En ik moest de wandeling om het meertje ook nog maar even doen. Wat ik toen ook nog maar gedaan heb. Vervolgens heb ik maar weer eens benzine gehaald. Dat is het enige in Australië dat goedkoop is, € 0,78 omgerekend hier. In Tasmanië was het wel iets meer, maar altijd nog onder de euro. Later kwam ik een hele beschrijving van de wandeling tegen en had ik eigenlijk het andere stuk moeten lopen. Daar stond allerlei uitleg bij over de Mallee bomen. Jammer, maar het is niet anders. Morgen moet ik weer verder. In de auto zag ik dat het 26 graden was. Er staat behoorlijk wat wind en het is een hele droge warmte. De boerderij, waar ik ben is een rundvee en schapen bedrijf. Het heeft een oppervlak van ongeveer 3 x 10 km. Ongelofelijk, je kunt het einde van je land niet eens zien. En dan is deze nog maar klein. Er zijn boerderijen die nog 3 x zoveel land hebben. De rest van de middag lekker in de schaduw gezeten. Verhaaltje schrijven, wat lezen en route voor morgen uitzoeken. Het is hier wel uit te houden. Ben blij dat ik die kou bij jullie ontloop.

Van Halls Gap naar Tintinara

Vrijdag 2 maart. Weer een reisdag. Ruim 300 km naar Tintinara. TomTom gaf een kortere route aan, maar ik wilde nog een stuk door de bergen rijden en naar de MacKenzie Fall. Dat was eerst 18 km tot een grote parkeerplaats, waar het nog erg rustig was. Kennelijk ben ik altijd ergens nogal vroeg. Naar de waterval is 580 m en 92 m dalen, over een asfalt pad en later stenen trappen. Helemaal tot onderaan gelopen. Hele mooie waterval, hoewel het natuurlijk niks id als je die in IJsland gezien hebt. Alleen was de temperatuur hier wel even wat beter en de zon kwam er ook weer door. Daarna ook nog even bij de Broken Falls gekeken. Op een bord las ik dat er hier in 2014 een grote brand is geweest. Dat is ook hier goed te zien aan de zwart geblakerde stammen van de bomen. Maar de natuur herstelt zich toch wonderbaarlijk. Daarna over de C222 al slingerend tot het noorden van de Grampians. Daarna werd het een rechte weg met weer veel dor grasland tot aan de A8. Die loopt helemaal tot Adelaide en moest ik helemaal blijven volgen. In Horsham was een Aldi. Die hebben ze hier dus ook. Dus daar maar boodschappen gedaan. Ze verkochten er zelfs wijn, wat in andere supermarkten nooit het geval is. Daar moet je voor naar speciale bier en wijn winkels (BWS) of bottlestore. Even verder ging ineens de klok een half uur terug op de grens van Victoria en South Australia. Nu is het tijdsverschil met Nederland nog maar 9,5 uur. Er stond bij een parkeerplaats een bord dat je geen verse groenten en fruit in mocht voeren, alleen wanneer het gecertificeerd was. Maar hoe weet je dat? 5 Km verder stond een quarantaine bin, ofwel hier moest je spullen opeten of weggooien. Ik had net een zak appels, 2 bananen en groene asperges gekocht. Wist ik veel, nooit ergens iets over gelezen. Ik dacht, ze kunnen me wat. Ga geen kilo appels opeten. Ik heb alles een beetje verstopt op verschillende plaatsen in de auto. Ik zie wel hoe het afloopt. Nergens controle gelukkig en anders had ik gezegd dat ik van niks wist. In Victoria mocht je niet harder dan 100 km/h, maar ik vond 80 hard zat, want de weg was niet echt egaal. Als je harder reed werd je aardig door elkaar geschud. Om de zoveel kilometer heb je een “overtaeking lane” en dan halen ongeduldige automobilisten me maar weer in. Vanaf die grens mocht je 110 km/h en werd de weg een stuk beter. Er staan steeds borden langs de weg dat je niet in slaap moet vallen en 15 minuten rust moet nemen. Nou, het was inderdaad slaapverwekkend. Ik ben een paar keer gestopt op een parkeerplaats, want verder kun je de weg niet af. Mijn volgende adres ligt aan deze weg en heet dan de Dukes Highway. 100 km er voor zag ik die naam al staan. Dat kun je je in Nederland toch niet voorstellen. Één lange weg met een spoorlijn er naast, waar alleen maar een hele lange goederentrein rijdt. Wat een ruimte hier. De afslag naar mijn Cottage gevonden en het was nog een hele toer om op die drukke weg rechts af te slaan. Want je rijd natuurlijk links. Het was inmiddels 32 graden buiten. Het huisje is van 1900 en ligt bij een boerderij in de middle of nowhere, een paar honderd meter van de weg. Beetje oud allemaal, maar verder goed. Binnen is het net een museum. Overal oude koffers en de lijst van een schilderij was gemaakt van een oude deur.Het heeft hele dikke muren en binnen was het lekker koel. Er is geen WiFi en bijna geen telefonisch bereik. Dus jullie horen waarschijnlijk een paar dagen niets.

Boronia Peak

Donderdag 1 maart. Na de inspannende dag van gisteren heb ik eigenlijk geen vastomlijnde plannen vandaag. In ieder geval wat rustiger aan doen. Om 10 uur op pad gegaan. Eerst door Halls Gap, een straat met een paar winkeltjes, restaurantjes en een grote camping, naar het noorden gelopen. Fyans Creek overgestoken en via de andere kant van het riviertje de Boronia track ingegaan. Dus eigenlijk weer terug. Mooi pad, heerlijk weer, wat wil je nog meer. Via dit pad kon je een eind ten zuiden van Halls Gap weer terug. Toen kwam ik bij de afslag naar de Boronia Peak. 2,4 km en 260 m stijgen. Je weet natuurlijk niet hoe het pad wordt, maar ik dacht, ik loop er in en zie wel tot hoe ver ik kom. Bij iedere bocht wil je dan toch weten wat er verder is. Opeens een mooi uitzicht aan de andere kant van de kam. Rustig verder gegaan, redelijk pad met af en toe wat hoge stappen, maar veel makkelijker dan gisteren. Twee keer gestopt om koffie te maken. In het begin 3 Canadezen gezien, maar die gingen niet omhoog. En dan zie je ineens dat het nog 30 m is en 7 m stijgen. Maar wel een steil handen en voeten paadje. Toen kon ik het toch niet laten helemaal tot het einde te gaan. Boven een schitterend uitzicht naar twee kanten. Een van die bergen moest de Pinnacle van gisteren zijn, maar ik kon zelfs met de verrekijker niet ontdekken welke het was. Ik had er vanaf de splitsing 2 uur over gedaan. Terug was het eerste stukje even lastig maar daarna was ik in een uur weer beneden. Ben de hele weg 2 mensen en 4 Kangaroos tegengekomen. De weg vervolgt, riviertje overgestoken en weer terug naar mijn huisje. Het was dus niet zo rustig gegaan als ik me voorgenomen had, maar ik had wel een voldaan gevoel. Morgen weer verder, ruim 300 km. Ik ben van plan om via de McKenzie Falls te gaan. Hopelijk heb ik morgen betere WiFi om de foto’s te laten zien. Sterkte allemaal met de kou.

Naar The Pinnacle

Woensdag 28 febr. De dagen lijken nu steeds sneller te gaan. Dat vind ik altijd de tweede helft van een vakantie. Van gisteren komen er nog meer foto’s maar dat lukt hier niet. Vanochtend om 7 uur opgestaan (ja, ja, vakantie) en om kwart voor 9 was ik op de Wonderland parkeerplaats, hier 5 km vandaan. Het was nog rustig. Ik had en Nederlandse beschrijving van een wandeling naar The Pinnacle, via Grand Canyon. Eerst veel geklauter over rotsen en trapjes van stenen door de canyon. Heel imposant, maar niet makkelijk. Toen door de Silent Street, een hele nauwe doorgang tussen twee rotspartijen, naar the Pinnacle. Dit is een uitstekende rots met een grandioos uitzicht over Hall Gaps, Bellfield Lake en daarachter alleen maar vlak land tot aan de horizon. Het was jammer dat het er heel hard waaide. Je moest echt oppassen dat je niet omver geblazen werd. Het was wel zonnig. De beschrijving gaf aan dat je dezelfde weg terug kon of een andere route, die langzaam omlaag zou gaan, maar wel 2,5 uur langer was. Ik had toch tijd genoeg en zag me eigenlijk ook die canyon niet weer afdalen. Het eerste stuk terug was nog best pittig. Veel grote afstappen, maar later werd het pad makkelijker langs de bergkam. Af en toe ijzeren roosters, waarvan trappen gemaakt waren. Ook nog een paar mooie uitzichten. Ik kon mijn huisje zien liggen. Op een gegeven moment kwam ik bij het Venus Bath. Een poeltje met eromheen allemaal grillig uitgesleten rotsen. Heel mooi. Verder werd het toch weer veel op en neer geklauter en de laatste 700 m had ik het eigenlijk wel gehad. Technisch was dit wel het maximum wat ik aankan. En dan te bedenken dat er mensen zijn die dit op hun gympjes doen. Het waaide bij vlagen ook nog hard en daar word ik nooit zo blij van. Maar het was toch een hele mooie tocht. Na 4,5 uur was ik weer bij de parkeerplaats, die nu helemaal vol stond. En toen had ik dus 7,8 km gelopen. Daarom heb ik ook liever dat ze op de bordjes zetten hoe lang je er over doet i.p.v. kilometers. Verder vanmiddag het grote bad toch maar uitgeprobeerd. Was heerlijk na zo’n vermoeiende tocht. Terwijl ik dit zit te schrijven lopen er drie rood/blauwe papegaaien rond. De Kangaroos heb ik vandaag nog niet gezien. Allemaal bedankt weer voor de leuke reacties.
P.s. De foto’s van gisteren staan er nu ook op. Bij de VVV is beter internet.

Naar de Grampians

Dinsdag 27 febr. Vandaag is dochter Yvonne jarig. Hopelijk heb ik vanavond WiFi om haar te feliciteren. Ik hoef maar 159 km te rijden vandaag dus kan het kalm aan doen. Eerst nog even een foto gemaakt van de zee bij zonsopkomst. Weer heel andere kleuren. Alles weer in de auto en naar Port Fairy gereden. Daar nog wat rondgelopen en bij de bakery nog maar een cappuccino en pie genomen. Ik had mijn gastheer verteld dat ik eergisteren over het strand naar Port Fairy was gelopen. Hij was helemaal verbaast dat ik geen taxi genomen had terug in plaats van te lopen. Was maar 4 km!! De TomTom ingesteld en op weg naar de Grampians. Na een half uur zag ik ineens dat ik nog steeds 159 km moest. Ik weet niet waar het mis ging, maar goed, deze weg was ook mooi. Via een blokje om weer op de C178 gekomen.Eerst door een dor en droog heuvelachtig landschap met hier en daar een boerderij en wat zielige koeien of schapen in een gele weide. Een erg uitgestrekt gebied met af en toe een tegenligger of iemand die me inhaalt. Inmiddels liep de temperatuur buiten al aardig richting 30 graden. In de auto was het prima. Niet te koud gezet, anders is de overgang zo groot als je uitstapt. In Penshurst in de schaduw van een grote boom gestopt en nog wat koffie gemaakt. Na zo’n 100 km werd het allemaal wat groener en zag ik de bergen van de Grampians steeds dichter bij komen. Weer een heel ander soort bos dan de regenwouden. Bij Mount Sturgeon heb ik nog getwijfeld een wandeling naar de top te maken. Was 3,4 km, maar 330 m omhoog en het was 31 graden. Dus maar niet gedaan. Verder over een mooie weg tussen de bomen met af en toe een uitzichtpunt. Ook hier zie je veel zwart geblakerde bomen van bosbranden, maar toch hebben ze weer groene kruinen. Vlak voor Halls Gap nog even afgeslagen naar het Bellfield Lake. Dit is een stuwmeer en aan een kant stonden allemaal kale bomen in het water. Een raar gezicht. Er stond maar één andere auto en het waaide erg hard. Bij D’Altons resort aangekomen stond er dat ik met 2 personen 2 nachten zou blijven. Nou ik ben maar alleen en wil wel 3 nachten blijven. Na veel gepuzzel kreeg ik Cabin 8. Er staan er zo een stuk of tien rond een grasveld. Het huisje is ongeveer 4x7 meter met een tweepersoons bubbelbad, groot bed en keuken, alles in één ruimte. Ik had nog niet verteld dat dat vorige bubbelbad geen succes was. Het duurde een eeuwigheid voor het vol was en toen was het water ook nog eens bruin. Bij deze zal het dus nog langer duren. Er is ook een veranda en airco. Die heb ik maar aan gezet om het vannacht wat koeler te hebben. Later in de middag nog even naar de
VVV gelopen (700 m). Er valt hier weer genoeg te wandelen en morgen wordt het maar 27 graden?. Dus maar vroeg starten. Na het eten heerlijk buiten gezeten en terwijl ik dit schrijf lopen er 6 Kangaroos en 3 witte kaketoes op het veldje voor de cabins. Foto’s uploaden gaat hier waarschijnlijk erg lang duren, want ik heb alleen WiFi bij de receptie. Die houden jullie tegoed.

Tower Hill

Maandag 26 febr. Vanochtend een stralend blauwe lucht. Na het ontbijt ben ik naar Tower Hill Reserve gereden, 18 km in oostelijke richting. Dat is een oude vulkaan die ongeveer 30.000 jaar geleden uitgebarsten is en waar een paar kratermeren gevormd zijn. Het is een gebied van ongeveer 4 km in doorsnede. Het is heel apart, zo midden in een kaal, droog en glooiend landschap en maar een paar kilometer van de oceaan. Je gaat via een eenrichtingsweg als het ware de krater in en komt dan bij een Visitor Center. Op de parkeerplaats ontmoette ik een Nieuw Zeelands stel dat op het Noorder eiland in Russell woont. Daar ben ik 2 jaar geleden ook geweest en ze kenden de gastvrouw van de B&B waar ik toen logeerde. Wat een toevalligheid weer. Er stonden een aantal wandelingen aangegeven. Eerst “journey of the last vulcano loop” van een uur gedaan. Daarna nog drie andere wandelingen gedaan. Ze waren allemaal niet lang, maar totaal was het prima. Op de tweede kwam ik een mevrouw uit Californië tegen en ze vroeg of ze met me terug mocht lopen. Ze was bang voor slangen en durfde niet verder. Ze had een enorm fototoestel bij zich. Aangezien ze niet zo snel liep heb ik onderweg maar uitgebreid omhoog gekeken of ik nog koala’s in de bomen zag. Nee hoor, nog steeds niet. Terug bij het VC cappuccino (mijn favoriete koffie deze vakantie) genomen. Het derde rondje was een boardwalk en ik heb een slang gezien. Het is dat iemand me er op wees, anders had ik hem niet gezien. Even later, ja hoor, daar stonden mensen omhoog te kijken en heb ik voor het eerst toch een koala gezien. Hij of zij zat heerlijk in een boom te slapen. Tenslotte de “Peak Climb” voor een mooi uitzicht op de omgeving. Op de terugweg nog een Nederlandse vrouw gesproken die hier tijdelijk werkte en een wereldreis aan het maken was. Vandaag dus aanspraak genoeg. O ja, er liepen ook nog een paar emu’s rond. Kangaroos heb ik niet gezien. Het was nog steeds zonnig en zo’n 25 graden. Heerlijk weer. Daarna naar Koroit gereden. Het zou een oud stadje zijn met veel Ierse invloeden. Een paar rechte straten met wat oude gebouwen, maar verder niet echt spectaculair. Benzine en water gehaald en teruggereden naar Wytonia, mijn appartement. Ik had een nieuwe zonnehoed gekocht, omdat ik mijn blauwe hoedje verloren was. Deze is groter en met die harde wind waait hij steeds af. Dus heb ik er twee koordjes aangemaakt, zodat ik hem vast kan zetten. Na het eten nog een stuk over het strand gelopen naar het westen. Ik ben weer tevreden vandaag. Morgen weer verder naar Grampians National Park, zo’n 150 km noordelijker.

Port Fairy

Zondag 25 febr. Vanochtend lekker kalm aan gedaan. Het is bewolkt en het waait, maar wel droog. Het is niet echt koud, maar je moet wel en fleece aan. Ik ben via het strand naar Port Fairy gelopen. Steeds over strandjes en dan weer paadjes tot ik niet verder kon vanwege de rotsen. Ik had mijn stokken niet meegenomen, dus veel klimwerk zat er niet in. Ik ben toch iets voorzichtiger geworden sinds die verzwikte enkel. Volgens de kaart moest hier een pad beginnen. Gelukkig zag ik iets verder mensen lopen, waardoor ik kon zien waar het pad begon. Op het strand lagen nu allemaal dode krekels. Die kunnen kennelijk niet tegen zout water? Wat mooie schelpen gevonden voor Ties en Sven. Uiteindelijk kwam ik bij Griffiths Island. Het is met een dam verbonden met het vaste land en je kunt er een rondwandeling maken naar de vuurtoren. Eerst een breed asfalt pad en later leuke kleine paadjes en strandjes. Af en toe breekt zelfs de zon door. Er broed een shearwater (pijlstormvogel) kolonie en je moet op de paden blijven. Toen naar het stadje gelopen. Er is hier veel Ierse oorsprong. De winkelstraat een keer heen en weer gelopen en toen bij een bakery een cappuccino (die zijn hier erg goed) genomen met een pie. Ieder eethuisje heeft aan het raam een soort bar, waar je kunt zitten. Er kwamen een man en vrouw naast me zitten en vroegen of die kruk nog vrij was. Hij hoorde mijn Engels en vroeg of ik Dutch was. Ja hoor, ze kwamen oorspronkelijk uit Ouwerkerk a/d Amstel. Het waren vader en dochter. Hij was 91 en zij iets jonger dan ik. Ze waren in 1956 hier naar toe gegaan. Hij sprak nog een beetje Nederlands en zij kon het redelijk verstaan. Ik heb wel en uur met ze zitten praten. Was heel gezellig. Ik vind het altijd weer leuk, zulke ontmoetingen. Daarna heb ik nog wat flessen water gekocht, want het kraanwater is hier niet lekker om thee van te zetten. Teruggelopen via de weg, zoals ik met de auto gisteren hier gekomen ben. ‘s Middags nog even op het terras gezeten, uit de wind en zowaar in de zon. Maar het trok al snel weer dicht. Ben nu aan het kijken wat ik morgen zal doen. Er schijnt hier in de buurt een oude vulkaankrater te zijn. Tot zo ver vandaag weer. Sterkte met de kou bij jullie. Maar het is wel zonnig zie ik.

Van Lorne naar Port Fairy

Zaterdag 24 febr. Na weer een heerlijk ontbijt om 9 uur vertrokken richting het westen, verder over de Great Ocean Road. Het was al 24 graden, maar de voorspellingen waren dat het zou gaan regenen en alleen maar kouder zou worden. Mijn gastvrouw had me allerlei adviezen gegeven waar ik onderweg moest stoppen. Ze heeft gisteren avond nog een rondje met me gereden om Kangaroos en koala’s te spotten, maar ook toen hebben we niets gezien. Als eerste bij Kenneth River, Koala café. Daar zouden zeker koala’s zitten. Nou mooi niet. Dus weer verder en gestopt bij Cape Patton. Daar zag je het slechte weer al aankomen. In Apollo Bay wat boodschappen gedaan (ik heb de komende 6 dagen selfcatering) en een lekkere grote cappuccino gedronken. Toen ging de weg het binnenland in en ik had een wandeling gepland, de Maits Rest Rainforest trail. Een 800 m lang pad door een tropisch regenwoud met 300 jaar oude bomen. Het was inmiddels gaan regenen maar niet erg hard dus ik heb de wandeling toch gedaan. Was erg mooi. Even verder kon je via de C157 naar het Cape Otway Lighthouse. Dat was nog 12km. Het is de oudste vuurtoren van Australië. Daar aangekomen zag je nog niets van die toren en je moest bijna 20 dollar betalen om in het park te kunnen. Ik verwachtte met dit weer toch niet veel te zien, dus ben maar weer teruggereden over de overig erg slechte weg. Later las ik op internet meer negatieve reacties, dus mijn besluit bleek wel goed te zijn. Op de B100 verder door veel regenwoud en het regende ook nog steeds. Niet zo raar eigenlijk toch! Uiteindelijk kwam ik weer bij de kust en het was inmiddels droog geworden. Daar moesten ergens de twaalf apostelen zijn. Dat zijn rotsen van kalkzandsteen en die steken voor het zandstrand op uit de zee. Er staan er trouwens nog maar acht want ze verdwijnen langzaam door de beukende oceaan. Bij Gipson Step was de hele weg aan beide kanten over een paar kilometer afgezet met dranghekken. Je werd naar een parkeerplaats geleid door verkeersregelaars en van daaruit kon je een deel van die apostelen zien. Een paar kilometer verder was een nog grotere parkeerplaats en daar kon je en wandeling naar een platform aan de kust maken om die rotsen nog beter te zien. Het was indrukwekkend om te zien, maar wat was het er druk. Het is natuurlijk een toeristische attractie, maar dat is toch niet zo mijn ding. Ik had eigenlijk liever op het strand daar bekenden gelopen. Tot nu toe was het vrij druk op de weg, maar na Port Campbell werd dat ineens minder. Weer een stuk heuvelachtig en dor landschap, weg van de kust. Om ongeveer half vijf was ik net voorbij Port Fairy bij mijn volgende onderkomen. Een kamer met kitchenette en grote ramen met uitzicht op de oceaan, vlak bij het strand. Het waait hard en het is niet echt warm. Wel een mooi gezicht die golven die ik vanuit mijn luie stoel kan bekijken. Er zitten hier veel grote zwarte krekels. Net zat er zelfs een binnen. Horren dus goed dicht houden. Net nog even naar het strand gelopen en daar barste het op dat moment van die beesten. Hoop dat ze overdag weg zijn, want ik wil morgen een strandwandeling maken.